OMDENK-strategieën toepassen
Werken aan zelfvertrouwen – deel 2
Ons artikel Werken aan zelfvertrouwen gaat over werken aan zelfvertrouwen door het herkennen en loslaten van denkfouten. We laten daarin zien dat er gemakkelijk fouten kunnen sluipen in de manier waarop we over onszelf denken en we gaven hiervoor 5 OMDENK-strategieën.
In dit artikel, deel 2, een vervolg op de eerste set veel voorkomende denkfouten. We laten zien hoe je de OMDENK-strategieën hierop kunt toepassen.
Tenslotte nog een overzicht van de 10 denkfouten en een praktische oefening om alternatieve gedachten te ontwikkelen.
De 5 OMDENK-strategieën nog even op een rijtje:
1 Feiten checken
2 Checken bij de ander
3 Sparren en bespreken
4 (Zelf)Compassie tonen
5 Alternatieve gedachten
Dit artikel is eerder verschenen in onze nieuwsbrief ‘Werken aan zelfvertrouwen deel 2. OMDENK-strategieën toepassen’ (nr.61)
Ook elk kwartaal gratis tips en artikelen ontvangen om je persoonlijk leiderschap te versterken?
5 Denkfouten en OMDENK-strategieën
Op deze denkfouten kun je ook één van de andere OMDENK-strategieën toepassen.
1 Met twee maten meten
Je beoordeelt een situatie anders wanneer het jezelf betreft dan wanneer het een ander betreft. Je hanteert bijvoorbeeld strengere regels voor jezelf of juist voor anderen. Hieronder geven we een voorbeeld van een situatie waarin iemand met twee maten meet.
Situatie
Je ervaart veel stress op je werk, werkt elke avond over om je werk af te krijgen, maar durft het niet met je manager te bespreken. Je denkt: (overtuiging) “Als ik me kwetsbaar opstel, is dat een teken van zwakte en denken ze vast dat ik niet capabel genoeg ben.”
Een collega heeft voor zichzelf kunnen regelen dat sommige taken ergens ander zijn belegd. Dat vind je erg moedig en eigenlijk ook niet meer dan logisch. Je gunt het een ander wel om goed voor zichzelf te zorgen.
OMDENKEN: (Zelf)Compassie tonen
Probeer jezelf met milde zelfcompassie, zo vriendelijk mogelijk te behandelen. Net zoals je dat bij anderen doet. Compassie voor jezelf hebben helpt om denkfouten te ontmaskeren en los te laten. In de hiervoor beschreven situatie kun je jezelf bijvoorbeeld de volgende vragen stellen:
- Welke alternatieve overtuigingen zou je kunnen hanteren vanuit een milde blik op jezelf? Welke redenen zou je kunnen hebben om je wél kwetsbaar op te stellen?
- Wat zouden anderen vinden wanneer je dat zou doen? Kun je er hierbij van uitgaan dat anderen met zoveel compassie en vriendelijkheid naar jou zouden kunnen kijken, zoals jij naar anderen kijkt?
- Kan het zijn dat ze jou dan moedig vinden?
- Hoe steun je jezelf maximaal? Wat heb jij nodig, wat helpt jou in deze situatie?
2 Overdrijven
Overdrijven betekent wat het woord al zegt. Je maakt dingen groter, zwaarder dan ze zijn. In relatie tot zelfvertrouwen is dat vooral lastig, omdat je daarmee jezelf te negatief bekijkt en jezelf zo omlaag haalt. Het kan ook zijn dat je negatieve ervaringen je toekomstverwachtingen laat bepalen. Zo kun je één keer een fout maken en hier meteen ‘een patroon’ in zien. Niet alleen je eigen gedachten kun je overdrijven, je kunt ook dat wat anderen zeggen groter maken dan hoe het bedoeld is.
Je herkent overdrijven vaak makkelijk aan het gebruik van termen als altijd, nooit, geen, elke, iedereen, niemand. Bijvoorbeeld: “Dat lukt mij nooit!” of “Ik zeg ook altijd het verkeerde”.
Situatie
Je hebt een nieuwe baan en je bent gevraagd om vanuit jouw functie een beleidsstuk te schrijven. Op het concept krijg je nogal wat feedback van je leidinggevende. Je schrikt en denkt ik heb er blijkbaar niks van gebakken. Je denkt: “Wat doe ik hier eigenlijk? Ik ben totaal niet geschikt voor deze baan, ik ga het nooit leren”.
OMDENKEN: Sparren en bespreken
Probeer als iets niet meteen gaat zoals jij had verwacht met anderen te sparren om tot een positiever en realistischer oogpunt te komen.
- Kun je met je leidinggevende bespreken hoe hij of zij jouw aanpak van je eerste grote klus beoordeelt? Kloppen je aannames?
- Is het handig om met je leidinggevende scherper te krijgen wat de wederzijdse verwachtingen zijn?
- Kun je met collega’s sparren over hoe zij in de functie zijn gegroeid?
- Kun je een goede vriend of vriendin vragen je te spiegelen wat hij of zij jou hoort zeggen over deze situatie?
- Je kan de ander ook vragen of deze je oordelen over jezelf snapt, terecht vindt of dat de ander er heel anders naar kijkt.
3 Emotioneel redeneren
Je baseert je gedachten volledig op hoe je je voelt. Je interpreteert je gevoelens als het bewijs dat je gedachten kloppen. Daarbij onderschat of negeer je feiten en ideeën die dit tegenspreken. Dat kan maken dat je jezelf minder ruimte geeft om je plek in te nemen.
Situaties
Je hebt boos gereageerd op een collega. De collega is vervolgens gekwetst weggelopen. Je hebt nu het gevoel dat je een onaardige collega bent en dat je maar beter bij de gekwetste collega uit de buurt kan blijven.
OMDENKEN: Feiten checken
Probeer de situatie feitelijk te bekijken. Op basis waarvan kom je tot je conclusie? Is er bewijs voor je angst?
- Is het echt zo dat je een onaardige collega bent? Je hebt boos gedrag laten zien. Is dat hetzelfde als een boos persoon zijn?
- Is er ook bewijs voor het omgekeerde? Wat maakt jou juist een fijne en betrokken collega?
- Weet je zeker dat je collega zodanig gekwetst is dat hij of zij niet meer met jou zou willen praten? Kan het zijn dat je collega het helemaal niet zo negatief heeft opgevat, wellicht even tijd nodig had om even na te denken over zijn of haar eigen rol, snapt dat iedereen wel eens boos uit de hoek kan komen of zelfs begrip heeft voor jouw reactie?
4 Zwart-wit denken
Je denkt in uitersten. Er is geen tussenweg. Iets is goed of slecht, zwart of wit. Hiermee geef je jezelf en anderen weinig ruimte om in verbinding te blijven. De realiteit is vaak complex. Door geen recht te doen aan de grijstinten, kan het zijn dat je te weinig accepterend en te veeleisend bent voor jezelf en anderen. Dat kan druk leggen op jezelf en de ander en daarmee zijn tol eisen in de relaties die je hebt. Het kan je isoleren en zo leiden tot minder (zelf)vertrouwen.
Situatie
Je hebt een vriendengroep en je vindt je vrienden allemaal heel leuk. Wanneer één van de vrienden op enig moment een kritische opmerking richting jou maakt, dan haak je af. Het is alles of niets. Mensen zijn of je vriend of niet. Mensen die een onaardige opmerking maken zijn niet je vrienden. Je denkt: “Ik ben blijkbaar niet goed genoeg voor de ander, dan is de ander ook niet goed genoeg voor mij”.
OMDENKEN: Alternatieve gedachten
Je gedachten, overtuigingen, zijn niet per se waar. Het is de moeite waard ze onder de loep te nemen.
- Welke overtuigingen hanteer je?
- Als iemand kritiek geeft is hij mijn vriend niet (meer).
- Een kritische opmerking maken betekent dat iemand onaardig is.
- Kloppen die overtuigingen? Zijn ze waar? Zou je ook een andere, een alternatieve overtuiging kunnen hanteren?
- Als iemand kritiek geeft vindt hij mij belangrijk genoeg om mee in gesprek te gaan.
- De ander heeft voldoende vertrouwen in mij om zijn of haar eigen mening te geven.
- Vrienden zijn mensen die kritisch durven zijn, zonder negatieve intenties te hebben.
- Iedereen kan zich wel eens minder vriendelijk uiten. Je zou je zelf ook een keer ongenuanceerd of minder aardig kunnen uiten.
- Een kritische opmerking zegt iets over specifiek gedrag op een bepaald moment, niet over wie iemand als persoon is.
5 Negatief etiketteren, labelen
Je oordeelt snel en ongenuanceerd negatief over jezelf of een ander. Daarmee zet je jezelf of de ander als het ware weg. Bijvoorbeeld als overgevoelig, een drammer, uit de hoogte, te kort door de bocht, een lapzwans, onbetrouwbaar, incompetent, een zeurpiet, enz. Daarmee doe je natuurlijk nooit recht aan iemand.
Zo gelabeld worden maakt ook dat je door de lens van het label gaat kijken. De kans is dan groot dat het negatieve kenmerk ten onrechte sterk wordt uitvergroot. En dat andere kenmerken onderbelicht blijven. Jezelf zo negatief labelen is uiteraard geen boost voor je zelfvertrouwen.
Situatie
Je schrijft een rapport en doet heel erg je best het zorgvuldig op te stellen. In het verleden ben je een aantal keer op foutjes gewezen. Als je het hebt ingeleverd, krijg je van je collega terug dat er een grammaticale fout in staat. Je denkt: “Wat ben ik toch vreselijk slordig”.
OMDENKEN: Checken bij de ander
Check je eigen waarneming, interpretatie en gevolgtrekking , bij jezelf en bij de ander: Klopt wat je denkt? Klopt je conclusie?
- Is het mogelijk, realistisch, wenselijk en nodig om alles altijd foutloos in te leveren?
- Waar hangt de kwaliteit van het rapport vanaf? Hoe bepaal je dit?
- Wat versta jij onder ‘slordig’ en wat verstaat een ander daaronder?
- Kun je bij de ander checken hoe deze naar je kijkt? Klopt je aanname dat je vreselijk slordig bent?
- Welke verwachtingen heb jij van jezelf en kun je bij de ander nagaan wat deze van jou ver-wacht? Geef je jezelf de ruimte om dat bij een klus aan de voorkant af te stemmen?
Oefening Alternatieve gedachten ontwikkelen
Door je negatieve gedachten op te merken, leer je ze te relativeren en los te laten. Dit helpt je met een meer positieve blik naar jezelf en anderen te kijken en je zelfvertrouwen te vergroten.
In onderstaande tabel hebben we een voorbeeld gegeven van een lastige situatie, de mogelijke denkfout daarbij én de OMDENK-strategie die je kunt toepassen om tot een alternatieve gedachte te komen.
De Top 10 Denkfouten nog even op een rijtje
1. Negativity Bias: je focust je op het negatieve, andere informatie negeer je
2. Projectie of gedachtelezen: je denkt te weten wat een ander denkt en vindt, zonder dat je dat zeker weet
3. ‘Het-zou-zo-moeten’-denken: je stelt hoge eisen aan jezelf en/of aan anderen
4. Catastrofaal denken: je verwacht dat wat je wil doen negatief zal uitpakken en durft er niet aan te beginnen
5. Alles op jezelf betrekken: je voelt je verantwoordelijk voor negatieve gebeurtenissen of negatief gedrag van anderen
6. Met twee maten meten: je beoordeelt een situatie anders voor jezelf dan voor een ander
7. Overdrijven: je maakt dingen groter, zwaarder dan ze zijn
8. Emotioneel redeneren: je baseert je gedachten volledig op hoe je je voelt
9. Zwart-wit denken: je denkt in uitersten, iets is goed of slecht
10. Negatief etiketteren, labelen: je oordeelt snel en ongenuanceerd negatief over jezelf of een ander
Door gebruik te maken van de vragen in de tabel kun je je eigen situaties en ervaringen schetsen en zo leren je gedachten op een positieve manier om te buigen.
Wat is de lastige situatie? Wat denk ik eigenlijk? | Welke denkfout maak ik? Tekst | Welke OMDENK-strategie zet ik in? Welke alternatieve gedachte heb ik? |
---|---|---|
Voorbeeld: ik geef een presentatie. Mijn leidinggevende kijkt fronsend. | Projecteren/Gedachtelezen | Checken bij de ander |
Ik denk: hij vindt mijn presentatie vast slecht. | Ik denk: ik weet niet wat hij van mijn presentatie vond. Ik kan het hem vragen. | |
Meer artikelen in deze reeks
Wil je meer zelfinzicht opdoen, snappen waar negatieve gedachten over jezelf vandaan komen
en leren hoe je meer zelfvertrouwen kunt opbouwen?
Start een coachtraject met ons!
Of geef je zelfvertrouwen een boost door deel te nemen aan onze open
tweedaagse training Effectief & Assertief Communiceren.
We geven deze training ook in company.
Wil je meer informatie of direct een afspraak maken, neem dan contact met ons op.
We staan je graag te woord.